Muziek heeft iets magisch. Muziek heeft macht en brengt emoties teweeg. Zelfs de wetenschap is niet in staat iets te zeggen over waarom muziek ons blij maakt of waarom en op welke manier een liedje van vroeger ons tot tranen kan brengen. Soms ligt het aan de melodie, soms aan de tekst. Voor mij persoonlijk hangt er aan een muzieknummer zo nu en dan een haarscherpe herinnering vast.
Zonder het zelf te beseffen huppel ik vrolijk en energiek rond in de keuken. In de regel hoeft daar geeneens een reden voor te zijn en stel ik me daaromtrent ook nooit vragen. Ik heb de gave om zomaar ineens manisch te worden, zonder dat deze (door mijn gezinsleden als ziekelijk ervaren) opgewektheid noodzakelijk een periodieke afwisseling kent met negatieve gevoelens of depressieve gedachten. Om overbodige visuele prikkels te versperren, sluit ik mijn ogen, waardoor ik instinctief net iets minder fanatiek fladder. Flashback! Mijn fantasie floreert. Een bloemenweide, een vlinder, ik in een sponsen broekje erachteraan. Op tonen die ik herken uit mijn jonge jaren zie ik mezelf even later schommelen in de speeltuin, met veelkleurige legoblokken bouwen en met groene en bruine soldaatjes spelen. Ik kijk even naar de kussentjes in mijn handen, op de plaats waar normaal knokkels horen te zitten. Voor het eerst trap ik tegen een bal en tuimel ik eroverheen. Doet lekker geen pijn. De muziek laat me zweven.
En ineens valt alles stil. ‘Zo, dat was het liedje “Toveren” dat ik moet oefenen voor de viering van volgende week op school,’ zegt onze jongste dochter in de verte luidop tegen zichzelf en haar mama.
‘Geweldig nummer van Herman van Veen!’ roep ik, terwijl ik vanuit de keuken de woonkamer binnen trippel. Oh nee, daar heb je die hyperkineet weer, zie ik vrouw en kind denken. ‘De juf zei dat het al een oud muziekje is, maar dat het de tand des tijds wonderwel heeft doorstaan, of zoiets,’ zegt jongste dochter. Zoals ik, oordeel ik in stilte, met zelfvertrouwen en zonder spiegel.
Ik neem over. ‘Herman van Veen is een artistieke duizendpoot. Hij schrijft, acteert, presenteert en musiceert, al heb ik altijd gevonden dat hij een ietwat lijzige stem heeft, een beetje saai, duf en eentonig, op het slaapverwekkende af, zeker als hij zingt. Maar dat is een kwestie van smaak. “Toveren” vind ik desalniettemin fantastisch. Het brengt me helemaal terug naar mijn kindertijd, toen ik nog in een sponsen broekje achter vlinders ving. Hijis trouwens ook de bedenker van de tekenfilms vanAlfred Jodocus Kwak, mijn op één na favoriete eend. Na Donald Duck uiteraard, maar vóór WC-Eend en gelakte eend met sojagroenten in oestersaus, want die combinatie vond ik vorige keer bij de Chinees wat tegenvallend en stelde aldus teleur op mijn teloor, zijnde een mooi Vlaams woord voor “bord”. Hoe dan ook, ik keek vroeger altijd naar Alfred Jodocus Kwak, toen ik nog een klein kindje was. Ben ik weer aan het ratelen? Fijn dat je het liedje nog een keer opzet. Dank je, dochterlief. Het verplicht me wel om een stuk luider te spreken, al kan ik ook kiezen voor optie twee en dat is even stilstaan – lichamelijk en bij het verleden – en tegelijkertijd zwijgen en luisteren. Laat ik dat maar doen.’
Er wordt gezucht. Vrouw maakt hatelijke opmerking over mijn gedramen dat Herman van Veen op de tijd dat ik iets moet uitleggen al zijn veters gebonden heeft. Alle duizend. Ik ben niet mee en focus me volledig op de songtekst, die heel wat hedendaagse thema’s behandelt, zoals obesitas (als hij kon toveren dan werd geen mens te zwaar), armoede (en niemand leed er honger, zingt hij, maar te veel eten vindt hij dus ook niet kunnen), de klimaatverandering (‘s winters lag er altijd sneeuw en was het lekker warm) en gelijke kansen (niemand werd er rijk geboren en niemand werd er arm). Beetje kinderachtig, maar vroeger vond ik die tekst geweldig. Naar het einde toe begin ik automatisch zachtjes mee te zingen: ‘Maar voor een toverspreuk van kwaliteit ben je zomaar 1000 gulden kwijt, en naar een beetje toverboek ben je toch wel 50 jaar op zoek … Want zelfs de oma van z’n oma had nooit een tovenaarsdiploma!’ Mooi mooi. Dochterlief speelt het liedje daarna nog een keer. En nog eens. Zo vaak dat ik het deuntje nu al dagenlang in mijn hoofd heb.
Tijd om me af te sluiten. Aan mijn computer vind ik rust in het toetsenbordgetokkel. Ik besluit Herman van Veen te googelen (niet goochelen, genoeg getoverd) en met grote ogen ontdek ik dat het liedje ‘Toveren’ in 1987 werd uitgebracht. Toen was ik 15! Sponsen broekje? Vlindertjes vangen? Soldaatjes? Alfred J. Kwak was een tekenfilmserie die liep van 1989 tot 1991! Keek ik van mijn zeventiende tot mijn negentiende naar een kleine, gele tekenfilmeend die in een uitgebouwde klomp woonde? Dit wordt ons kleine geheimpje, computer. Niemand zeggen. Tabblad weg.
In mijn hoofd begin ik weer te zingen. Trouwens, 1000 gulden voor een toverspreuk? Valt nog best mee. Omgerekend nog geen 500 euro. Een koopje. Hoewel, rekening houdend met indexaties, geldontwaar- en nog andere dingen … Een bom geld in die tijd. Zelfs de oma van z’n oma had nooit een tovenaarsdiploma. Nooit een tovenaarsdiploma? Jeetje, daar is niet goed over nagedacht. Echt niet! Ongelooflijk dat ik dat pas nu inzie! Tja, ik ben intussen al wat ouder en wijzer natuurlijk. Op zich niet eens vreemd. De oma van z’n oma is wel degelijk zijn betovergrootmoeder. Een betover-grootmoeder zonder tovenaarsdiploma? Ja, hallo! Ben je serieus?
Of denk ik te veel na? Hecht ik te veel belang aan dingen die in feite onbelangrijk zijn? Blijf ik voor altijd een kind? Kleine Danny. Ik heb zin om een sponsen broekje aan te trekken. Haha! Binnenpretje dat zo intens is dat het een buitenprotje wordt.