Superheld(in)
© Samuel van den Brink op .
Ze kroop dicht tegen hem aan.
Hij was een uur geleden al in slaap gevallen.
Soms maakte hij een geluidje.
Een kreun.
Een korte 'oe'.
Een onverstaanbaar woord.
Ze vond het vertederend.
Als hij sneller ging ademen, wist ze dat hij droomde.
Zij stelde zich voor dat hij in zijn slaap een superheld was.
Blauwe cape, duidelijke zichtbare spieren in een glanzend, strak pak.
Onherkenbaar achter zijn masker.
Maar zij zag meteen dat hij het was.
Zijn heldergroene ogen kende ze als geen ander.
Af en toe had hij stuiptrekkingen in zijn slaap.
Dan sprong hij achteloos van een wolkenkrabber, zette zich schrap om te landen en gelijk de slechteriken te grijpen die haar bedreigden.
Haar superheld.
Ze gaf hem zacht een zoen op z'n achterhoofd.
Kroop nog dichter tegen hem aan.
Vannacht zou zij over hem waken.
Haar superheldenpak was een pyjama.
Van badstof.
Met een opdruk van Bambi.