Kraken
© Jolijn Hofman op .
Het zeil is omlaag, het anker is gehesen. De wind duwt ons voort naar zee. Ze waait door onze haren en kleren. De zoute lucht stroomt door onze longen. Het zeewater zit in ons bloed. Op zee varen wij naar plekken nog nooit gezien. Op het beste schip ooit gebouwd bewegen wij ons voort over het woeste water. Land in zicht. Verderop een grote schaduw van land te zien. Hard naar stuurboord. We komen steeds dichterbij. We arriveren, maar er is geen land, alleen zee. Wij zien niets, een dikke, zware mist valt over ons heen. Stilte. Geen enkel geluid. Geen wind. Geen golven. Een schreeuw, maar waarvandaan. Er staat daar niemand. Nog een schreeuw, weer niemand te zien. Een grote schaduw verschijnt naast ons. met 1 klap is onze boot doormidden. Het wurgt zich om ons heen. Grijpt ons 1 voor 1 met zijn meterslange tentakels. Allen drijven op een stuk hout, biddend naar god dat het ons verlaat. Tevergeefs. Een schaduw komt op ons af. God alstublieft, heb genade.