Op tv val ik in een interview met een voetballer, na afloop van een wedstrijd: “Bij voetballen gaat het om prijzen pakken,” zegt de voetballer.
Fascinerend. En ik maar denken dat het bij voetballen om genieten van het spel gaat. Daarna heeft hij het over de wedstrijd die kennelijk net gespeeld is: “Dit is natuurlijk heel zuur, vanaf nu is elke wedstrijd een finale.” Daarna: “De goal viel op een ongelukkig moment, dit mag natuurlijk niet.” Hoeveel clichés kan ik nog hebben vandaag?
Dus zap ik weg. Een reportage over de graaiflatie. Op de achtergrond een winkel van Albert Heijn. Er wordt uitgelegd dat veel ondernemers hun afzetprijzen de afgelopen tijd sterk hebben verhoogd, tegen de achtergrond van allerlei crises in de afgelopen vier jaar: corona, oorlog in Oekraïne, energieprijzen, enz..
Iemand legt uit dat sommige ondernemers de hoge inflatie hebben aangegrepen om hun afzetprijzen méér dan proportioneel te verhogen, om zo hun winstmarges te versterken. Dit fenomeen wordt dus aangeduid als graaiflatie.
Maar het kan nog erger. Sommige supermarkten stoppen minder van hun product(en) in een verpakking. Zo betaal je dus dezelfde prijs als een jaar eerder, maar dan voor een kleinere hoeveelheid. Diefstal dus. Of oplichting.
Ik zie alle supermarktklanten, inclusief mijzelf, gewoon doen alsof het normaal is dat je je laat oplichten en netjes dezelfde prijs betaalt voor een mindere hoeveelheid van het artikel.
Hoe dan ook, ik zie geen arrestatieteams het management van verschillende supermarkten oppakken en met zwarte kappen over de hoofden afvoeren naar geheime locaties om hen daar richting bekentenis te martelen.
Ik doe de tv uit en ga een boodschap doen. Bij de supermarkt inderdaad.
In één van de schappen zie ik drogisterij-producten: Aftershave, parfums; kortom, de gebruikelijke zweetvervangers. Ik pak een fles aftershave. Zie ik het nu goed? Zie ik daar echt een dubbele bodem? Het lijkt er verdomd veel op dat de bodem vijf centimeter hoger is dan gebruikelijk. Laf, betaal ik bij de kassa zonder protest.
Buiten gekomen zie ik een paar jochies van een jaar of twaalf voetballen op het plein voor de supermarkt. Eén van hen staat klaar om een strafschop te nemen: “Meneer, meneer!” roepen de jochies. “We willen de winkelruit van die supermarkt als doel gebruiken. Denkt u dat het raam heel blijft?”
Ik kijk ze eens bedenkelijk aan. Dan verleg ik mijn blik naar de flinke winkelruit van de supermarkt en zeg: “Ach, als die bal erin gaat, krijg je een heel andere wedstrijd.”
Het jochie neemt een aanloop…