De tientallen gekleurde lichtjes van de kerstboom van de buren schijnen door hun raam. De kleine kier in de rode gordijnen geeft een blik op de uitbundige tafel waar mevrouw Timmers een week werk in heeft gestoken. De kerstboom is zoals elk jaar versierd met een overdaad aan gekleurde knipperlichtjes en roze kerstballen. Het doet pijn aan je ogen als je er te lang naar staart. Gelukkig vult mijn moeder de boom alleen met lichtjes en zwarte kerstballen.
Kerstmis heeft voor iedereen een andere betekenis. Sommigen vieren het uit geloof, anderen om een excuus te hebben om een versierde boom in de kamer te zetten, zoals de familie Timmers. Het kerstdiner is ook voor iedereen anders. De een viert het uitgebreid met familie, de ander kleinschalig en sommigen willen zo snel mogelijk weg vanwege de schoonfamilie.
Hoe en of je kerst viert is voor iedereen anders, maar één ding is overal hetzelfde. Al willen we het niet, al proberen we het te vermijden, de dood neemt figuurlijk plaats aan het diner. Tijdens de mooiste tijd van het jaar denken we bewust of onbewust aan de mensen voor wie de stoel leeg blijft.
Die ene opa die op 94-jarige leeftijd is overleden of toch een dierbare die te vroeg door de dood is meegenomen. Misschien hangt er wel een kerstbal met een foto aan de boom of een lijstje op de schouw. We herdenken degenen die er niet bij kunnen zijn. Bij mijn familie is de situatie iets anders.
'Mors!' roept mijn moeder vanuit de keuken. Ik draai me om naar de summier versierde eetkamer. Weinig lichtjes, weinig versieringen. De grote geïmproviseerde tafel met acht zitplaatsen vult de toch al niet al te grote eetkamer. Voor de buitenwereld ziet het er misschien saai uit, maar gezien onze gasten is dit precies goed.
Glimlachend loop ik naar de keuken. Mijn moeder houdt niet van koken, nooit gedaan ook. Ze roert al sinds acht uur vanmorgen gestrest in pannen terwijl er maar drie gerechten te maken zijn. Gekookte aardappelen, sperziebonen en gehaktballen. Er valt weinig te verneuken en toch staat de hele keuken op zijn kop.
'Ah je bent er. Is alles klaar?' vraagt ze terwijl ze nog eens in de gesmoorde aardappelen roert.
'Ja, net als een uur geleden,' zeg ik grijnzend terwijl ik tegen de witte muur leun.
'Goed,' antwoordt ze zonder op te kijken. Het zweet dwarrelt van haar voorhoofd.
'Je weet toch dat ik de enige ben die dat eten opeet?' vraag ik terwijl ik mijn armen over elkaar sla. Mijn moeder wil zich nors omdraaien, hetzelfde beginnen te roepen als ze elk jaar doet, maar ze krijgt de kans niet.
'Die aardappels zijn kapot gekookt schat. Had ik niet gezegd dat ze maar 20 minuten nodig hebben?' Mijn moeder springt de halve keuken door terwijl mijn oma gebogen over de pan staat toe te kijken.
'Avia laat dat arme kind niet zo schrikken.' Ik draai langzaam mijn hoofd naar mijn opa die door de rechtermuur ons huis binnenloopt. Weer krijgt mijn moeder hartzeer en het eten zou bijna alleen voor mij overblijven. De arme vrouw staat in de linkerhoek met haar hand op haar hart. De tweede grootouders staan over de pannen gebogen en mijn moeder te adviseren tegen haar wil. Dit kun je normaal noemen op onze kerst, moeder dochter gevechten.
'Nog steeds ademend zie ik,' grijnst Vexo, mijn neefje, naast me terwijl hij zijn been uit de muur trekt.
'Nog steeds dood zie ik,' antwoord ik grijnzend terwijl ik mezelf van de muur duw, waarbij mijn hand door Vexo's schouder glijdt.
'Auw, wees voorzichtig man. Ik heb ook gevoelens,' grapt hij terwijl hij zijn arm vastpakt. Ik rol met mijn ogen.
'Je bent een geest, je hebt geen gevoel,' antwoord ik terwijl ik de woonkamer inloop. Mijn moeder schreeuwt ondertussen tegen mijn grootouders dat ze zich er niet mee moeten bemoeien. De twee eten al zeven jaar niet meer. Mijn oma vindt het gewoon niet leuk om te beseffen dat ze een geest is.
'Mors! Heb je de Kerstman gezien? Hij was op het dak.' Parvus en Inno komen rennend het huis binnen. De achtjarige tweeling heeft geluk dat hun lichamen door alle meubels heen komen, anders hadden ze zich overal tegenaan gestoten.
'Ooh echt?' vraag ik terwijl ik door mijn knieën zak. Parvus springt achter haar broertje aan tot de twee voor me staan.
'Ja hij had een enorme zak cadeautjes en zelfs het rendier sprong over de daken,' ratelt Inno opgewonden verder. Het is schattig hoe menselijk het spookje is gebleven. Hij was twee toen het huis aan het eind van de Ignisstraat in brand vloog. Hij weet niet beter en dat is maar goed ook. De twee kinderen ratelen door over de zogenaamde man op het dak terwijl mijn grootouders de eetkamer binnenlopen. Mijn moeder komt de kamer binnen met een rood hoofd en een geïrriteerde blik, met een pan in haar handen. Ze zet de pannen alleen op het uiteinde van de tafel, waar zij en ik komen te zitten.
Langzaam neemt iedereen plaats aan tafel. Dives en Bella worstelen om de tweeling op de stoelen te krijgen, mijn oma blijft zeuren over het mislukte diner en Vexo doet alsof het hem niets kan schelen. Alle stoelen zijn gevuld, behalve één.
'Hoe is het met Rox?' Alsof het over de duivel gaat, staat de laatkomer naast me met zijn vaste eerste vraag over mijn liefdesleven.
'Goed,' antwoord ik mijn vader die glimlachend naast me staat. Als hij kon had hij me een klopje op mijn schouder gegeven. Hij stuurt me een goedkeurende blik en neemt plaats aan tafel. Ik werp een blik op ons kerstdiner. Hoe onze tafel gevuld is, is zeker niet wat mevrouw Timmers zou goedkeuren, maar de manier waarop wij het doen. Bij ons zit de dood al zes jaar letterlijk aan tafel en ik zou het niet anders willen.
Enthousiast over deze inzending?
Jouw commentaar toevoegen? Schrijvers stellen je tips en opmerkingen op prijs. Dat is mogelijk in de tekstbalk
Wees de eerste om commentaar te geven.
Meer publicaties lezen of zelf meedoen aan een schrijfactiviteit?
Klik op een van de mogelijkheden.
Klik op een titel om de inzending te lezen.
Eerst inloggen s.v.p.! Meedoen is alleen mogelijk voor leden. Nog geen lid? Je kunt je gratis registreren als lid.