(W)(T)im (ode aan een zanger)
'k herinner mij nog goed wim, hoe je ons vertelde
van het arme zangersleven, het onrecht dat je kwelde
het binnenhalen van je oogst, de goden vierden feest
we lachten en we droomden en zongen om het meest
maar daarna kwam de wind wim,
hij blies de droom weer weg
hij lachte wijl wij huilden
en zocht een nieuwe weg
hier maak ik me los wim
van hieraf moet ik gaan
met vallen en opstaan
van hieraf moet ik gaan
je wees ons hoe jij zelf wim, een lied verzinnen kon
waarmee je ons omarmde toen alles pas begon
Je zong van tederheid, van hartstocht en de pijn
je was een zachte reus wim, heel kwetsbaar soms te klein
Ik nam je met me mee wim
je bent nooit weg gegaan
we zingen om te schuilen
jouw lied zal nooit vergaan
hier maak ik me los wim
van hieraf moet ik gaan
met vallen en opstaan
van hieraf moet ik gaan
dit alles heb je ons verteld wim, ik heb je graag gezien
hoewel ik zelf geen lauweren, aan jouw meesterwerk verdien
je hebt het lot bezongen, van de trotse troubadour
het zinderend verlangen, het zwoegen van de boer
je bracht ons zoveel schoonheid
je zong met hart en ziel
je moest te snel weer weg hier
wat ons helemaal niet beviel ...
hier maak ik me los wim
van hieraf moet ik gaan
met vallen en opstaan
van hieraf moet ik gaan
Ik ga, denk niet aan morgen, ik zwerf van huis tot huis
'k smeed ankers voor mezelf wim, want ergens kom ik thuis
je gaf ons zoveel mee, bezong de lofzang van mijn jeugd
de krachten in mijn armen,
mijn ode aan jouw deugd
hier hebben wij gewonnen
ons levensdoel verrijkt
als de onrust is verdwenen
en de 'liefde' overblijft
hier maak ik me los wim
van hieraf moet ik gaan
met vallen en opstaan
van hieraf moet ik gaan
wim
.....
we waren jong, we wisten niets
tevreden met een schoon nieuw lied
we waren jong, de wereld leek heel fijn
'k herinner mij nog goed wim, hoe je ons vertelde
van het arme zangersleven, het onrecht dat je kwelde
het binnenhalen van je oogst, de goden vierden feest
we lachten en we droomden en zongen om het meest
maar daarna kwam de wind wim,
hij blies de droom weer weg
hij lachte wijl wij huilden
en zocht een nieuwe weg
hier maak ik me los wim
van hieraf moet ik gaan
met vallen en opstaan
van hieraf moet ik gaan
je wees ons hoe jij zelf wim, een lied verzinnen kon
waarmee je ons omarmde toen alles pas begon
Je zong van tederheid, van hartstocht en de pijn
je was een zachte reus wim, heel kwetsbaar soms te klein
Ik nam je met me mee wim
je bent nooit weg gegaan
we zingen om te schuilen
jouw lied zal nooit vergaan
hier maak ik me los wim
van hieraf moet ik gaan
met vallen en opstaan
van hieraf moet ik gaan
dit alles heb je ons verteld wim, ik heb je graag gezien
hoewel ik zelf geen lauweren, aan jouw meesterwerk verdien
je hebt het lot bezongen, van de trotse troubadour
het zinderend verlangen, het zwoegen van de boer
je bracht ons zoveel schoonheid
je zong met hart en ziel
je moest te snel weer weg hier
wat ons helemaal niet beviel ...
hier maak ik me los wim
van hieraf moet ik gaan
met vallen en opstaan
van hieraf moet ik gaan
Ik ga, denk niet aan morgen, ik zwerf van huis tot huis
'k smeed ankers voor mezelf wim, want ergens kom ik thuis
je gaf ons zoveel mee, bezong de lofzang van mijn jeugd
de krachten in mijn armen,
mijn ode aan jouw deugd
hier hebben wij gewonnen
ons levensdoel verrijkt
als de onrust is verdwenen
en de 'liefde' overblijft
hier maak ik me los wim
van hieraf moet ik gaan
met vallen en opstaan
van hieraf moet ik gaan
wim
.....
we waren jong, we wisten niets
tevreden met een schoon nieuw lied
we waren jong, de wereld leek heel fijn