Woorden klonken niet maar galmden,
in zijn geest- terug van weggeweest
Gezichten, ogen
doemden op
Hij gaf de geest, maar stond op.
Bewustzijn, hem toebedeeld-
van Hogerhand, hoe kon het ook anders?
God daalde neer en gaf de geest
zodat hij kon praten, leven,
lachen, tranen van geluk
De woorden hem gegeven
waren de spil van leven.
Ook al was hij maar een kind,
maar kinderen zullen de hemel bevolken
Zo dacht hij:
“In den beginne was het woord, het woord was bij God, het woord was God.”
Zo stond hij op en gaf de geest.