Aarzelend gaat zij van deur tot deur
en kijkt onderzoekend om zich heen
is het wel de goede, ja of neen,
allemaal zijn ze in dezelfde kleur.
Op elke hoek blijft ze even staan
moet ze nog verder, of heeft ze ’t mis,
omdat ze te ver gelopen is
en dus weer terug zal moeten gaan.
Op welk nummer woonde zij ook weer
maar die cijfers zeggen haar niets meer.
Ze kijkt naar boven, naar ;t grote raam
of ze er soms iets bekends zal zien
hier moet 't zijn, toch? of niet misschien,
dan ziet ze het bordje met haar naam.
Aarzelend staat zij nog in de straat
en slaakt opeens een diepe zucht
want de sleutel past en opgelucht
is ze als de voordeur open gaat.