Starend naar de horizon, staat ze verloren langs de waterkant.
Haar dromen en hoop, eens aan haar rechterhand.
Niemand zag het aankomen, iedereen was druk.
Het gevoel dat haar hart doorsneed, het is nu een gebroken stuk.
De hoop van vergeving, de zin van de liefde.
Tevergeefs heeft ze gewacht, tevergeefs geprobeerd het te lijmen.
Zou er licht zijn aan het einde, van deze lange tunnel?
Ze wist dat ze vooruit moest, stapje voor stapje, al waren het maar kleine.
Maar mocht ze dan niet rouwen? Om wat ze hadden gehad?
Ze had behoefte aan vertrouwen, dat miste ze het meest.
De band van geliefden, vertrouwd en soms speels.
Altijd met grote genegenheid, dat was het bij hun grotendeels geweest.