Ik ben heus niet vergeten
hoe immens lief ik je had
als ik lichtjes zag in je ogen,
lachrimpeltjes in je gezicht,
je je vrij voelde en bevlogen,
je jeugd weer werd belicht.
Het kwam niet in me op,
dat ik ook zou mogen zijn.
Voor mezelf op de vlucht
zat ik muurvast, te beducht
dat ik weer niet zou voldoen,
gewikkeld in mijn eigen pijn.
Jouw grilligheid, plots een vulkaan
waarvoor ik wegdook in mijn kamer
totdat het stil was, ik sluipvoets
de trap afging. Nog eenzamer
je ontliep, op handreiking wachtte,
omdat ik zo hevig naar je smachtte.