De kale stoep een hinkelbaan,
balancerend op het randje,
wil jij nooit meer naar huis toe gaan,
ik krijg een zwetend handje.
De zandbak met zijn kattenpoep
maak jij tot een complete stad,
een restaurant met kippensoep,
met frikandel en zandpatat.
De fontein met helder water,
verfrist jouw kinderfantasie,
een slotgracht maak je, waar ik later,
enkel een modderplas in zie.
Ik ben al oud, heb gestudeerd,
rekenen, taal, geschiedenis,
maar wat ik van jou heb geleerd,
is taartjes zien waar modder is.
(Herplaatst na de Poëzie-battle)