Oh zo druk, ik ren me rot,
dag en nacht in de weer.
Hier een berg, daar een klus,
werken lopen draven tot
‘k erbij neerval, en ontdek
ergens ben ik knettergek.
Dus in de benen, met vertrouwen
in het hoofdje laten schouwen.
Wat een chaos, wat een bende,
vol zit het daar met ellende.
Schouders dragen hele dagen
al die afgepelde lagen.
Werken, zwoegen, dagen, nachten
open ogen, veel gedachten
Plotseling over, uit, gedaan,
ga ik terug naar mijn bestaan
Waar één mens me nog herkent
en zich afvraagt of het went.
Rust en stilte, rauwe randen
alles moet eerst even landen.
Vol spelonken, webben, gaten
wil ik leren los te laten.
Vaste snoeren, dus maar raggen,
het wordt tijd eens flink te lachen.