Op een mooie dag in mei
loop ik in mijn tuin
en fluit een liedje
zo krassend vals
dat ik het niet herken
Een merel hoort vanuit de boom
met scheve kop mij aan
tsjink-tsjink-tsjink
klinkt zijn alarm
mijn fluiten is gedaan
De merel spreekt hier
voor zijn beurt
ik weet het immers zelf
dat deuntje, nee zo hoort het niet
te zwijgen past voortaan
Nu luister ik als luistervink
naar merels schone lied
dat gevarieerd en muzikaal
vanuit de boomtop klinkt
Tot op het eind van merels lied
ik toch een kras herken
ik hoor het aan en vraag mij af
herken ik hier mijn stem?
Op een mooie dag in mei
loop ik in mijn tuin
en fluit een liedje
zo krassend mooi
dat ik het zelf herken.