Als ik de lichten doof,
en er niet wordt gefluisterd.
Als ik goede nacht wens,
en er niemand naar luistert.
Als de eerste ochtend zon,
het onbeslapen kussen streelt.
Als ik de leegte in bed,
probeer te vullen met je beeld.
Als ik de dag wil aanvatten,
maar ik blijf toch onbewogen.
Als ik dan toch opsta,
met tranen in de ogen.
Dan mis ik jou, mijn liefste.
Voorgoed, elke dag.
Jouw waarheid. In elk huis is er een kreet en een gejammer. En in elke straat wordt bloed vergoten. En de ogen leken dorstig. Om deze indringermoordenaar te wreken. Wie waren de kogels afgevuurd, oh...