Ze loopt, ze lacht,
het leven is haar toebedacht.
“Gewoon,” omdat het kan:
achtentwintig lentes jong en geen man.
Als een vlinder, fladdert zij
van moment tot moment-
om telkens weer in kleuren uit te barsten.
Liefde heeft zij nooit gekend.
Gaan,altijd maar gaan ...
Ambities, idealen:
Wie kan haar in vredesnaam verstaan?
Misschien ben ik niet de ideale man:
Maar als goede verstaander wil ik best een poging wagen:
“Gewoon,” omdat het kan.