Een redelijk jonge vrouw komt binnen en slaat
haar armen om me heen, dat mag ze van
mij vaker doen. Wel heeft ze twee kinderen
meegenomen. De vrouw staat op en laat me
de foto's zien. Ik kom er maar niet op. Ze zegt
iets over druppels water, ik reik naar mijn glas
als haar stem even breekt en ik er een papa
hoor roepen. Iedereen ziet dat het niet
waar is, maar niemand zegt er wat van. Als ze me
kust, ligt het op het puntje van mijn tong.
Ik heb dit gedicht eens geschreven voor de wekelijkse opdracht op Schrijven Online (SOL), naar aanleiding van dit (natuurlijk veel betere) gedicht van Ted van Lieshout:
een roodaangelopen meneer en een
witgebleven mevrouw zitten op het strand
in de zon en hij kijkt naar haar alsof
zij de mooiste vrouw op aarde is
iedereen ziet dat het niet waar is, maar niemand zegt er wat van.
ik zou het dolgraag gaan vertellen
en ik zou het ook durven,
maar als er later iemand komt, die mij het mooiste vind,
wil ik óók niet dat er een kind aangehuppeld komt
dat recht in zijn gezicht de waarheid zegt