TRANEN HEB IK NIET
Tranen heb ik niet, naakt
en kaalgeschoren,
sta ik daar
56015, mijn leven als jood
eindigt hier
In het aanzicht van
de dood
Waar de stemmen weerklinken,
ontzielde lijven , kriskras door elkaar
opgehoopt in kuilen
Waar hun nagedachtenis - het hiernamaals zal bevuilen
Een jood immers is een jood,
dood , als hapklare brokken,
De laatste kruimel
of het levende brood?
Niet weten, is het grote vergeten.
“Wir haben es nicht gewusst”
En ook bij mij thuis werd gezwegen,
over, toen en nu.
De donkere wolk echter was voelbaar.