Zachtjes rolde de tranen,
over haar wangen.
Terwijl ze de A4-tjes plooide.
Met vaste hand geschreven,
twee zinnen volstonden.
Zo zijn administratie voltooide.
In het begin toen haar leven,
met hem elke dag verfijnde.
Ging van elkaar beminnen,
toch naar dit bittere einde.
Na jaren zonder liefde leven,
was het tijd om haar op te geven.
Dagen vol ruzies en verwijten.
Weg waren, die ooit,
zo mooie tijden.
Aan zijn kant, onder het kussen,
verstopte ze de brief.
Hij aangetekend zenden,
aan het loket ondertussen.
Ze nam haar klein koffertje,
voldoende voor deze nacht.
Hij vertrok voor enkele weken,
lang genoeg gewacht.