Ik zie nu vreemde handen.
Het gezicht in de spiegel herken ik nu niet meer.
Mijn grijze massa ligt nu helemaal aan banden.
Ik val in herhaling iedere keer.
Ik zit gevangen in mijn herinneringen.
Ze zijn als een cel in mijn hoofd.
Ik vertel ze aan mijn kleinkinderen.
Maar niemand die mij gelooft.
De angst kruipt onder mijn vel.
Langzaam kwijn ik weg.
Deze vergetelheid is als de hel.
Maar niemand die luistert naar wat ik zeg.
Laat me stilletjes maar gaan.
Haal me uit de wereld weg.
Laat in mijn herinneringen staan.
Luister eindelijk naar wat ik zeg.
Mijn geheugen laat me in steek.
Ik ken niet meer mijn eigen naam.
Het is niet dat mijn familie naar mij omkeek.
Ik zit toch alleen allen dagen voor het raam
Ik zie een vreemd gezicht.
Ik weet niet meer wie ik ben
Ik ben voor Alzheimer gezwicht.
Laat me gaan uit deze wereld die ik niet meer herken