De eerste keer dat ik je zag,
een overvolle bus.
Jij in een hoek.
Ik geraakte niet voorbij
de trapjes van de deur,
zat geklemd
tussen vreemde mensen
in een vreemd land.
Jij stak je hand uit
om me te helpen.
Ik gaf je mijn hand
en je trok me naar je toe.
Ik was op slag verliefd
door een hand,
gewoon door een hand.