Bang! Zo bang, op bibberbenen
ren ik naar het grote bed.
‘Kom maar’ en ze spreidt haar armen,
maar ik duik al, net gered.
Wentelen, draaien, blijven tollen,
schurken, schuiven, want ik wil
helemaal in mama rollen,
‘Sttt’ zegt mama, ‘lig eens stil.’
Ze geeft een knuffel en haar hand
woelt nog even door mijn haar
Bijna weer in dromenland
maar ineens voel ik gevaar:
dunne sprieten die langs me schieten,
staken klemmen om me heen,
jeuken, knikken, ik voel prikken,
dus ik kijk, wat een schrik!
Grote ronde spinnenogen,
kaken malen, poten kraken,
hol klinkt uit het diepste diep:
‘Zeg wat had je, lief klein schatje,
wees maar rustig, zo voorbij.
Hier een beetje, daar een hapje,
nog even en je bent van mij!’
Gruwelijk wijde open kaken
komen dreigend op me af.
Ik probeer me klein te maken,
maar ik gil en krijs, verstijf.
‘Rustig toch’, zegt mama’s stem,
‘droomde je alweer zo naar?
Kijk eens naar me, ik ben bij je.
Wees maar stil en slaap nu maar.’