‘Wil je nog wat zeggen tegen Pluisje?’ Zijn zes jaar oude dochter knikte. ‘Je beet me altijd, dus ga ik je niet missen. Doei!’ Hij staarde haar na toen ze weg huppelde. Hij bekeek het graf van het knaagdier. In een moment van zwakte riep hij zijn dochter na. ‘Wil je pannenkoeken eten vanavond!?’