‘Ben je daar?’
IJskoude wolken stuwen mijn krachteloze woorden over het bevroren meer. Huilende stilte spietst het antwoord in mijn hart. Ik stap verder, het ijs kraakt onder mijn versleten voeten, mijn hoofd buigt in deemoed.
‘Het spijt me.’
Het onderkoelde oppervlak antwoordt, maakt gewillig ruimte voor mij. Klaar voor onze hereniging.
‘Ik kom.’