Rondom zijn sterfbed staat niemand behalve een ingebeelde priester.
Zelfs zijn sterfbed is verzonnen.
Hij sluit zijn ogen.
Als rook van een sigaret kringelt zijn ziel uit zijn lijf.
Het levenloze lichaam bevriest.
Twee straten verder denkt een meisje aan hem.
Hij smelt.
Zij huilt dikke tranen en ze weet niet waarom.