Een fontein siste haar inhoud op. Ze werd er doldriest van.
'En jij? Waar was je opeens naartoe? In het bosschage?'
Ze cultiveerde penisnijd. (Mijn ouders waren met mij blij geweest; ze hadden al een meisje). Wat een rotstad! Hier zagen ze haar nooit meer terug!
Ze moest plassen en alle toiletten waren gelockdownd.