Ze opende de voordeur met een ferme zwaai.
Hij keek haar aan en leek een beetje buiten adem.
‘Wat een verrassing op dit tijdstip’, zei hij.
Zijn adem maakte wolkjes in de koude lucht.
‘Ik ging net sporten’, zei ze.
Hij zette zijn fiets neer en boog zich voorover.
‘Alsjeblieft’, zei hij, ‘je krant.’