Soms, ben ik bang.
Bang om alleen te zijn. Bang om in het donker niets te kunnen zien.
Dan voel ik mij alleen, met niemand om mij heen.
Soms, heb ik verdriet.
Verdriet om het gevoel dat ik heb. Verdriet om wat er speelt.
Dan denk ik aan alles wat tegen zit.
Soms, kan ik niet slapen.
Slapeloze nachten die dagenlang doorgaan. Slapeloze nachten door de gedachten.
Dan pieker ik te veel over alledaagse dingen.
Soms, maak ik me zorgen.
Zorgen over de mensen om mij heen. Zorgen over het leven en de toekomst.
Dan denk ik het allemaal te verliezen.
Soms, maak ik me zorgen over alles. Waardoor ik niet kan slapen. Gedachten gaan over naar verdriet, omdat ik in het donker niets kan zien.