‘Dat is veel minder dan halfstok, Sal.’
‘Heb je het in de smiezen, Jongen? Twintig procent, om precies te zijn. Tachtig procent van mijn omzet werd gevormd door slechts twintig procent van de artikelen. Maar naald en draad hadden de mensen toch nodig. Attenoje, wat een handel.’
‘Wat heeft dat met die vlag te maken, Sal?’
‘Tachtig procent van de bevolking leeft in beperkte vrijheid om twintig procent te laten overleven: de schlemielen. Morgen gaat die vlag twintig procent over de top. Het percentage dat Nederland heeft opgebouwd toen die fascistische scorebordjournalisten nog in hun vaders verrekijker zaten.
Maar wil je dood als kasplantje, dan mag dat zomaar niet. Ach, zal ik leven… Mazzeltof, jongen. Vanavond hoor je me niet.’