De ochtendstond heeft goud in de mond en ik een tandenborstel met Colgate. Ik schrob zo wild en fanatiek dat ik ervan begin te zweten. Schuimbekkend kan ik er uitermate afschrikwekkend uitzien, zeker als ik veins dat ik in ademnood ben. Heel veel acteerwerk komt daar overigens niet aan te pas. De dag is amper begonnen en het is nu al pokkeheet. Trop is te veel. Dit is een tropisch teveel met al minstens drie dagen temperaturen die een stuk boven de dertig graden schommelen. Mijn hoofd schommelt mee, mijn hete hersenen golven als gek en mijn wangen wiebelen als die van een hamster met overgewicht. Oh nee! Daar is het opnieuw, dat bizarre gevoel. Jeuk! Overal! Tien seconden later raas ik met de tondeuse over mijn schedel. Van voor naar achter, van boven naar onder en van links naar rechts. Snel, snel! Een spiegeltje en twee scheermesjes later ben ik zo kaal als een biljartbal. Beter! Wenkbrauwen en neushaartjes trimmen ... Is er nog meer haar op mijn lichaam waar ik me voor schaam? Yes, down under! Met mijn Crocodile Dundee-accent becommentarieer ik mijn behoedzame behendigheid. ‘You call that a knife? That’s a knife!’ krijs ik terwijl ik mijn speciale scheermes onheilspellend omhoog steek. Ziezo! Weg hamstergevoel! Al een beetje minder vachtig, maar daarom nog niet minder jachtig! Een wolk talkpoeder over die naaktslak en maar weer bedekken die handel. Zou het wel gezond zijn voor een babbelzieke man om talkpoeder te gebruiken? Zolang ik geen Engels of Australisch spreek of ‘talk’ kan het normaal gezien geen kwaad.
Snel die zompige badkamer uit en als de wiedeweerga de trap af! Vrouw en kinderen zitten nog aan de ontbijttafel die ik een half uurtje geleden verliet. Ze schrikken zich een hoedje, schreeuwen om ter luidst dat ze de eerste paar dagen absoluut niet samen met mij in het openbaar wensen te verschijnen en zetten bijna een feesthoedje op als ik verklaar dat ik zo meteen ga fietsen. In mijn uppie! Jongste dochter trekt haar neusje op en kijkt me met grote ogen aan. ‘Dat is alleen,’ zeg ik, ‘niet naakt.’ Kinderlijke opluchting. Hoofdjes bewegen desondanks afkeurend van links naar rechts. Vrouw wil zich niet bemoeien, maar doet het toch. ‘Ik wil me niet bemoeien, maar ik doe het toch. Als je in die felle zon gaat fietsen, zou je beter wat zonnecrème gebruiken. Zeker op die poederwitte kaalkop.’ Binnenpretje. Straks zal ik je weleens laten zien wat poederwit is, denk ik bij mezelf.
Ik rebelleer (vrouw haat het als ik mijn hoofd helemaal kaal scheer), doorbreek de sleur (‘s morgens fiets ik nagenoeg nooit) en gehoorzaam uiteindelijk toch opnieuw door me volledig in te smeren met zonnecrème. Even later klim ik op houterige wijze op mijn stalen ros. Lenigheid en langbenigheid gaan bij mij niet samen, dus stoot ik onbeholpen met mijn zwaaibeen tegen mijn zadel, waarna ik een venijnige kramp in mijn hamstrings voel. Het duurt enkele pedaalslagjes vooraleer de pijn helemaal verdwenen is. Een hellinkje later smelten nochtans ook mijn sportieve ambities. Van wielrenners imiteren komt vandaag niks in huis. Het is te warm. Nee, laat ons eerlijk zijn: ik heb geen basisconditie. Wel een ‘vrouw-die-thuis-de-baas-is-traditie.’ Wat heb ik toch weer gedaan? Eigenlijk heb ik al lang spijt van die hele ontharing en dat stomme fietsidee. Terugdraaien? Nee, ik ben nu al zover geraakt. Wat zouden ze me trouwens weer uitlachen en bespotten! Dagen. Weken. Misschien wel een maand. Doorzetten ga ik doen. Mijn gevoel volgen. Waarheen? Zomaar ergens. Op avontuur! Zoals Crocodile Dundee.
Na anderhalf uur fietsen (op het gemakje) weet ik amper nog in welke gemeente ik me bevind. Veel bos hier. Daar! Een kronkelend fietspad. Fijn! Het waait ook wat meer dan daarnet. Eigenlijk zo’n beetje zwoel en fris tegelijk. Donker ook. Op zich heb ik het niet zo op bossen. Weet je wat? Ik draai terug en zoek de straat van daarnet. Ik kwam van links en daarna nam ik de bocht naar rechts. Of kwam ik van rechts en nam ik nadien links en dan weer rechts? Vijf minuten later weet ik totaal niet meer waar ik ben of was en nog wat later is het nog steeds donker, hoewel hier heel wat minder bomen staan. Wat is dit? Regendruppel. Nog een. En nog een. Geweerschot. Geweerschot? Flash! Gebulder! Lucht die bijna zwart wordt … Nu moet je weten, beste lezer, dat sommige mensen natuurfenomenen enorm boeiend vinden. Zo vinden ze hevige donder en bliksem vaak onweerstaanbaar. Ik niet. Ik ben geen sommig mens, eerder een aftrekkend zo nu en dan, maar dat speelt nu even geen rol. Het onweer des te meer. Het is zo dreigend dat ik lichtelijk panisch word. De regen wordt heviger, of zweet ik al angst? In elk geval beginnen mijn ogen ineens vreselijk te pikken. Hier staat een plaatsnaambord: Koersel. Koersel? Er zijn zo van die plaatsen waar ik geen vat op krijg. Al ben ik er vaak geweest, ik vind er mijn draai niet, laat staan mijn weg. Ik rijd als een gek en kan nauwelijks uit mijn ogen kijken. Koersen in Koersel, beven in Beveren, windjes laten in Aarschot, een erectie krijgen in Stabroek of paprika chips eten met een jong hert in Zoutleeuw … Het kan me allemaal niks schelen nu mijn bestaanszekerheid in het gedrang komt. Flash! Boem! Nergens om te schuilen. Hier is alleen asfalt. En bomen. En volop irritatie in beide ogen. Het is die vermaledijde (ik vermijd het woord ‘bliksemse’) zonnecrème die door de regen en het zweet in mijn ogen sijpelt. Dit was het dan. Ik ben blind, verdwaald en helemaal overgegeven aan de weerselementen. Ik heb het talent om in de meest bevreemdende situaties te belanden. Op dit eigenste moment had ik rustig in mijn zetel kunnen zitten. Met wat haar op mijn hoofd de krant lezend en aan mijn koffie lurkend. Nieuwe bliksemschicht. Mijn leven flitst voorbij en plots krijg ik een dubbel gevoel. Het noodlot tartend trap ik lol en pedaleer ik miserie. Ik huil genietend en ween van geluk. Bij mij is alles altijd omgekeerd. Ik daal naar het plafond en klim naar de grond. Flits! Kortsluiting in mijn brein. Geknetter. Knettergek ben ik. Hier sterf ik. Met jeuk in mijn ogen. En aan mijn bovenbeen. Al krabbend voel ik ineens een zakdoek. Vrijblijvend veeg ik in mijn ogen en al snel word ik blijwrijvend. Dit helpt. Ik zie weer scherp. Het regent niet meer en de zon straalt in de verte door de al iets minder donkere wolkjes. Ik ga dit overleven!
Vijf minuten later lijkt het alsof het onweer er nooit is geweest. In de lucht althans. Langs mijn fietsparcours vind ik grote, soms dampende plassen. Zelf heb ik daarstraks in alle tumult ook in mijn broek geplast, vrees ik. Aha! Die grote baan die ik zo goed ken. Over een klein uurtje ben ik thuis. Zeker met mijn aerodynamische hoofd. Een paar kilometer verderop zijn alle straten kurkdroog, net als ik. Hoeft iemand ooit te weten dat het voorbije voorval zich überhaupt heeft voorgedaan? Het zoveelste stuntelige en beschamende uit mijn klungelcarrière? Er zijn geen nieuwe zichtbare gebreken of blessures en ik ben deze keer niet eens gevallen. Nee, ik ga zwijgen. Ze zouden me toch alleen maar uitlachen, dus waarom zou ik het vertellen en wie zou mij ooit kunnen verraden? Gelukkig heb ik geen klikpedalen. Alleen wat opletten met dat talkpoeder vanaf nu.
12-11-2023 |
Enthousiast over deze inzending?
Jouw commentaar toevoegen? Schrijvers stellen je tips en opmerkingen op prijs. Dat is mogelijk in de tekstbalk
Wees de eerste om commentaar te geven.
Meer publicaties lezen of zelf meedoen aan een schrijfactiviteit?
Klik op een van de mogelijkheden.
Klik op een titel om de inzending te lezen.
Eerst inloggen s.v.p.! Meedoen is alleen mogelijk voor leden. Nog geen lid? Je kunt je gratis registreren als lid.