Zijn hand was al bij de geboorte grotesk te noemen en het eerste wat de dienstdoende arts ontwaarde was een klauw, die zich door de bloederige massa heen een weg naar buiten baande.
Gevolgd niet door de geboorteschreeuw maar vader die zich wezenloos schrok, toen hij voor de eerste maal oog in oog kwam te staan met de klauw.
Moeder baarde een verder gezonde zoon, die niets mankeerde, behalve dan een hand met het aanzicht van een kermisattractie.
Zoontje groeide op en op school was hij een buitenstaander en een zonderling, al vanaf dag een.
Zijn hand was mikpunt van vele pesterijen en de meisjes in de klas staken hun afkeer niet onder stoelen of banken , desondanks blonk hij uit wat intelligentie betreft en feilloos citeerde hij uit het schrift van de klauw. Ver voor onze jaartelling was er namelijk een stam geweest van klauwachtige wezens, hun linkerhand scheen grotesk te zijn geweest en was klaarblijkelijk in het bezit van magische krachten en werd ook wel de toverhand genoemd.
Deze magische hand scheen afkomstig te zijn van de oppergod Zeus en het verhaal ging dat de specifieke vorm zijn oorsprong vond in een creatuur van gene zijde, die zijn klauwen sloeg in om het even wie. Zo omschreef de mythe zijn groteske hand als een voortvloeisel van de oppermacht. De pijn en eenzaamheid werden er echter niet minder om.
Op School slaagde hij ternauwernood en het schoolbal was niet aan hem besteed.
Moederziel alleen zat hij op de zolderkamer zijn hoefnagels te knippen en zijn klauw te fatsoeneren, de aanblik die de spiegel hem bood sneed dwars door zijn ziel.
Zijn toekomst zag hij somber in en hij vreesde het ergste, nooit zou hij een vrouw vinden of kinderen krijgen, immers ook zijn DNA was vervlochten met de klauw en zodoende stevende hij af op een voortijdig einde. Diezelfde nacht sloeg hij de klauw aan zichzelf.