Morgen
Nee! Nee! Nee! Woest sloeg hij de deur achter zich dicht. Iedere keer dezelfde discussie. Wanneer ze nu eindelijk aan kinderen begonnen. Het verpestte het kerstdiner nu al 3 jaren op rij. Zijn schoonouders hadden vanaf het begin de kant van zijn vrouw gekozen.
‘Het wordt nu toch hoog tijd.’ ‘Je wordt er niet jonger op.’ ‘Je bent nu financieel stabiel.' ‘Denk ook eens aan je vrouw.’ ‘En aan ons….’
Maar…… hij was er gewoon niet klaar voor. Hij liep door de lege straten. Het was koud. Het vroor. Binnenin de huizen brandden overal feestelijke kerstverlichting, maar die vreugde voelde hij niet van binnen. Het stoorde hem, al die tafereeltjes achter glas. Die ‘gezelligheid'. Al dat eten op tafel, al die kerstbomen. Al die cadeaus.
Er was één café open. Daar zaten de eenzamen. Hij voelde zich één van hen. Hij bestelde een glas wijn en ging aan een tafeltje voor het raam zitten. Somber keek hij naar buiten. Op het plein hing hier en daar kerstverlichting, sommige snoeren waren door de wind uit de bomen gewaaid en slingerden als een hond aan een halsband over de straat. Ze brandden nog. Ook allerlei verpakkingen en papier werden door de wind telkens weer opgenomen en over het plein geblazen. De aanblik die het bood, was als een kijkje in zijn hart.
Koud, somber en donker. Hij voelde zich al heel lang zo. Alleen, onbegrepen. Niemand die zag hoe hij iedere dag weer dat zware gemoed de trap af zeulde en de hele dag weer een masker opzette. Dat licht aan het eind van de tunnel was kennelijk stuk en hij was zeker geen elektricien! Hij kon het voor zichzelf niet verklaren, maar iedere ochtend als hij zijn ogen opendeed, was een kwelling. Hij nam een slok van de slechte wijn en zuchtte. Buiten voor het raam zag hij een helder lichtje heen en weer zwiepen, hij kneep z’n ogen samen maar zag niet waar het vandaan kwam of waar het aan vastzat. Hij keek het café rond, maar niemand anders keek naar buiten. De paar eenzamen in het café zaten voorovergebogen en keken lusteloos in hun glas. Hij draaide z’n hoofd weer naar het raam en zocht het lichtje. Hij zag het niet meer. Of toch! Het was verschoven en vanaf zijn plek kon hij het nog net zien. Het wapperde nog even vrolijk heen en weer en verdween toen om de hoek. Het wakkerde zijn nieuwsgierigheid aan. Hij legde wat kleingeld op tafel, ritste zijn jas dicht en verliet het café. Buiten waaide zijn sjaal bijna weg. Hij kon hem nog net te pakken krijgen en sloeg de hoek om.
Het was donker in het nauwe steegje. Er brandden geen lantaarnpalen. Met een hand langs de muur bewoog hij zich voorzichtig naar voren. Hij had handschoenen aan moeten trekken! Zijn handen voelden nu al als bevroren. Daar! Daar was het weer. Het lichtje tuimelde even door de lucht en verdween achter een vuilcontainer. Op de tast schoof hij verder. Toen hij om de hoek van de container keek, schrok hij. Op de vieze koude grond zat een klein meisje. In de kom van haar handjes een zwevend lichtje. Ze was gehuld in een vuil zomerjurkje, droeg slechts één roze sokje, maar haar gezicht straalde. 'Hallo,' zei ze, toen ze hem ontwaarde. 'Mooi hè. Steek je handen maar uit,' zei ze. Aarzelend deed hij dat. Het lichtje sprong over en bleef dwarrelen boven de kom die hij met z’n handen gemaakt had. Hij was te verwonderd om iets te zeggen, maar hij voelde zich iets warmer worden en er kroop heeeel voorzichtig een lichter gevoel in zijn hoofd. Hij probeerde met een hand het lichtje te pakken, maar het lichtje liet zich niet vangen. 'Lukt niet,' zei het meisje. 'Kom maar hier zitten.' Hij ging met z’n rug tegen de muur zitten en tilde het meisje op z’n schoot, zodat de kilte van de straat haar niet langer zou bevangen. Hij stak z’n handen uit in een kom, het meisje hield op haar beurt haar handen in een kom boven de zijne. Het lichtje kwam terug en leek helderder van kleur te worden. Het meisje lachte vrolijk. 'Hoe groter je hart, hoe stralender het lichtje schijnt,' lachte ze.
De man voelde zich merkwaardig blij worden, het leek of de vervelende werkelijkheid geen vat meer op hem had. Hij voelde zich beschenen door de zon, van binnen en van buiten. Er verscheen een glimlach op zijn gezicht. De eerste echte in jaren. Het meisje nestelde zich tegen zijn borst en haar haar kriebelde in zijn gezicht. Hij sloeg zijn armen beschermend om haar heen. Het lichtje danste voor hun beider gezicht en opnieuw werd het intenser van sterkte. Voor het eerst vroeg hij zich niets af. Hij aanvaarde wat er was. Zijn gezicht gloeide in het schijnsel en hij voelde zich opmerkelijk gelukkig. Misschien……… toch… Ja! Hij zou er voor gaan. Hij zou het haar morgen zeggen, zijn vrouw.
Hij liep de lange weg terug naar huis. Of hij wilde of niet, zijn tred werd steeds lichter en sneller. Hij voelde zich bevrijd en als door de zon beschenen. Alsof het lichtje binnenin hem brandde. Morgen zou hij haar zeggen….. maar voor nu, zou hij haar niet wakker maken en beneden op de bank blijven slapen. Maar morgen…
Hij werd gevonden in een steegje. Stijfbevroren, zittend op de grond. Zijn hoofd leunde tegen een vuilcontainer. Zijn armen gebogen, alsof hij iets vasthield. Op zijn gezicht een gelukzalige glimlach. Op zijn schoot lag een roze kindersokje…
04-10-2023 |
Enthousiast over deze inzending?
![]() | Jouw commentaar toevoegen? Schrijvers stellen je tips en opmerkingen op prijs. Dat is mogelijk in de tekstbalk hieronder of klik eerst op TOELICHTING voor de werkwijze. |
Wees de eerste om commentaar te geven.
![]() | Graag jouw waardering voor de kwaliteit van deze inzending: Stem 1=minimaal, 2=matig, 3= voldoende, 4=goed, 5=perfect. |
Eerst inloggen s.v.p.! Meedoen is alleen mogelijk voor leden. Nog geen lid? Je kunt je gratis registreren als lid.
Klik op een titel om de inzending te lezen.