In het museum voor moderne kunst val ik van de ene verbazing in de andere. Er hangt een vierkant doek, van twee bij twee meter ongeveer, helemaal rood geverfd. ‘Compositie voor Rood,’ is de titel. Ernaast hangt een bruin geschilderd doek, zo te zien van dezelfde kunstenaar en van dezelfde afmeting. Compositie voor Bruin, denk ik, en verdomd!
Daar weer naast hangt een schilderij, waarvan de bovenste helft rood en de onderste helft bruin is geschilderd. ‘Compositie voor Rood en Bruin,’ lees ik op het kaartje eronder. Bijzonder verrassend. Weer dáárnaast hangt een werk, waarvan zowel kleurverdeling als titel precies andersom is en ik vraag mij af of íemand het zou merken als beide doeken een halve slag werden gedraaid en ook nog eens van plaats werden verwisseld.
Een gids vertelt, met trots in zijn stem, dat het museum slechts honderdtwintig miljoen euro voor deze vier uitzonderlijke doeken heeft hoeven neertellen. ‘Mede met steun van de Bank-Giroloterij.’
‘Is dat inclusief de lijsten?’ vraag ik met gespeelde interesse. ‘Mijn kleine broertje kan dat trouwens veel beter,’ zeg ik er onmiddellijk achteraan.
Om mij heen wordt het muisstil. Zo’n dertig paar ogen nemen me met duidelijke minachting op. Een oudere dame, overdreven zwaar gedecolleteerd, met een kek hoedje boven op haar geblondeerde haren, bijt me toe dat ik een armetierige cultuurbarbaar ben. Ik haast me te verklaren dat ik in werkelijkheid helemaal geen broertje heb, alleen maar een jongere zuster die in het geheel niet tekenvaardig of anderszins creatief is, maar wel op het punt staat rechten te gaan studeren. ‘En verder heb ik inderdaad totaal geen verstand van moderne kunst.’ Zo snel als ik kan maak ik me vervolgens uit de voeten.
Buitengekomen begeef ik me rechtstreeks naar een automatiek om een roodbruin kalfskroketje uit de muur te trekken. Hm, heerlijk, een compositie voor paneermeel en ragout. Verreweg beter dan die eigentijdse kunstflauwekul. En dat voor maar een euro vijftig. Meesterlijk!
Daar weer naast hangt een schilderij, waarvan de bovenste helft rood en de onderste helft bruin is geschilderd. ‘Compositie voor Rood en Bruin,’ lees ik op het kaartje eronder. Bijzonder verrassend. Weer dáárnaast hangt een werk, waarvan zowel kleurverdeling als titel precies andersom is en ik vraag mij af of íemand het zou merken als beide doeken een halve slag werden gedraaid en ook nog eens van plaats werden verwisseld.
Een gids vertelt, met trots in zijn stem, dat het museum slechts honderdtwintig miljoen euro voor deze vier uitzonderlijke doeken heeft hoeven neertellen. ‘Mede met steun van de Bank-Giroloterij.’
‘Is dat inclusief de lijsten?’ vraag ik met gespeelde interesse. ‘Mijn kleine broertje kan dat trouwens veel beter,’ zeg ik er onmiddellijk achteraan.
Om mij heen wordt het muisstil. Zo’n dertig paar ogen nemen me met duidelijke minachting op. Een oudere dame, overdreven zwaar gedecolleteerd, met een kek hoedje boven op haar geblondeerde haren, bijt me toe dat ik een armetierige cultuurbarbaar ben. Ik haast me te verklaren dat ik in werkelijkheid helemaal geen broertje heb, alleen maar een jongere zuster die in het geheel niet tekenvaardig of anderszins creatief is, maar wel op het punt staat rechten te gaan studeren. ‘En verder heb ik inderdaad totaal geen verstand van moderne kunst.’ Zo snel als ik kan maak ik me vervolgens uit de voeten.
Buitengekomen begeef ik me rechtstreeks naar een automatiek om een roodbruin kalfskroketje uit de muur te trekken. Hm, heerlijk, een compositie voor paneermeel en ragout. Verreweg beter dan die eigentijdse kunstflauwekul. En dat voor maar een euro vijftig. Meesterlijk!