Alsof ik in de spiegel kijk. Karel trippelt in zijn rolstoel naar binnen met zijn linker arm in het stereotiepe spastische patroon. De tranen staan in zijn ogen en meer dan eens barst hij in huilen uit. Volgens zijn vrouw heeft hij hier sinds het infarct last van. Karel kijkt haar aan en knikt slechts, opnieuw trekt hij bleek weg en knippert met zijn ogen. “ Esmee is mijn alles, zou niet weten wat ik zonder haar zou moeten, de liefde van mijn leven.” Haar ogen glinsteren nu ook en gezamenlijk zwijgen zij en slaan de handen ineen.
Ik slik en denk aan mijn vrouw. Haar liefde hielp mij op de been en ook ik zou niet weten wat ik zonder haar zou moeten. Ik zwijg echter niet zozeer in naam der liefde maar eerder uit hoofde van mijn functie. De dubbelrol fysiotherapeut met NAH valt mij zwaar vandaag.