Aan tafel werd niet gesproken, pappa zat aan het hoofd en zijn machtige kaken voerden het hoogste woord. Met open mond keken ik en mijn zus toe, tot vader ons met volle mond toesprak: “In het kamp Auschwitz kregen wij niets te eten jongen en moesten wij op lege maag doorwerken: Arbeit macht frei, stond boven de toegangspoort. Dat hebben wij geweten, je moeder en ik, je kon onze ribben tellen.”
Mamma zat aan de andere kant van de tafel en pinkte een traantje weg. Naast haar stond een lege stoel, die uit hetzelfde hout was gesneden.