‘Ik doe een deur open en jij sluit hem weer; houdt ‘m hooguit op een kier.’
‘En jij hoort mij niet als ik wat zeg. Ik neem een foto, jij kijkt niet.’
‘Foto’s zijn verleden tijd.’
‘Jij kijkt nooit in ons fotoalbum.’
‘Jouw fotoalbum: inclusief je vroegere vriendjes.’
‘Die behoren tot het verleden. Net zoals jij. Is het lekker, je laatste avondmaal?’
‘Nee, smakeloos. Ik mis de peper.’
‘Kijk dan in het fotoalbum, voor een snufje ervan.’
‘Nee, oude peper smaakt muf. Ik pak mijn koffer. Maak maar een laatste foto voor je fotoalbum en geniet van het verleden. Of nee: doe maar een selfie.’
‘En jij dan, maak jij geen foto?’
‘Nee, je zit op mijn “harde schijf”. Onuitwisbaar.’