Het kleine jongetje timmert met zijn vuistjes tegen de vrieskist in de supermarkt. Zijn hoofdje loopt rood aan. Moeder staat verderop in het gangpad het etiket van een pak Brinta te bestuderen. Jochem & Joost doen op hetzelfde moment hun kerstinkopen in de supermarkt. Joost houdt niet van kinderen en al helemaal niet van kinderen die zich nogal doen gelden.
Een blik op Joost en Jochem weet genoeg. ‘Nee, dat doe jij niet.’ Joost trekt een wenkbrauw op. ’Oh nee?, moet jij eens opletten.’ Hij loopt naar het jongetje toe. Neemt hem in de houdgreep en propt hem vervolgens in de vrieskist tussen de pakken diepvriesgroente.
‘Ohhh Joost, wat ben je toch een schurk.’ Jochem zijn stem slaat over. Ze verlaten snel de supermarkt en rijden richting Lubberbroek op Geul waar zij de beschikking hebben over een leuke woonboerderij. Hun woning in Amsterdam hebben zij verkocht.
Jaren later
Jochem & Joop hebben het kneuterige dorpsleven opgegeven en resideren alweer een paar jaar in Amsterdam. Voor een schamele twee miljoen euro hebben zij een heerlijk grachtenpandje op de kop getikt. Weliswaar een opknappertje, maar Jochem moest en zou het hebben en Joost kan hem nou eenmaal nooit iets weigeren. Met een kaasplankje en een goede Bordeaux uit de wijnkelder binnen handbereik liggen ze heerlijk knus in hun onesies met tijgermotief op de bank te zappen. Ze blijven bij Jinek hangen. Jochem stopt net een stuk brie in zijn mond als een van de tafelgasten zijn aandacht trekt. ‘He, wacht eens even. Dat is die gast Wim Bof. Je weet wel, van de Wim Bof methode! Die vent heeft zich laatst levend laten frituren. En wat denk je? Geen brandwondje, korstje. Niets, nada.’
Joost neemt een slok van zijn wijn. ‘Je overdrijft vast weer vreselijk.’ ‘Helemaal niet,’zegt Jochem. ‘Hij heeft ook een keer een week in een ijsbad gezeten. Dat wil iedereen nu kunnen en daar betalen mensen grof geld voor.’
Joost verslikt zich bijna in een stuk oude brokkelkaas. ‘Ik kan wel wat leukers bedenken dan met mijn reet in het ijswater zitten. Zet de tv eens wat harder. Ik versta er niets van door dat gelul van jou.’
Eva: ‘Wim, heb jij dit altijd al in je gehad. Die drang om tot het uiterste te gaan?’
Wim: ‘Nou Eva, het zit zo. Toen ik een klein ventje was heb ik ooit drie uur in een vrieskist in een supermarkt opgesloten gezeten. Het is in die kist dat het kwartje is gevallen.’
Eva: ‘Amazing, wat heb je toen ontdekt?’
Wim: ’Dat ieder mens over een gigantisch potentieel beschikt als je maar ontdooit.’
Eva: ‘Bijzonder verhaal, Wim. Ik neem vanavond vast een ijskoude douche. (publiek lacht) Bedankt voor jouw komst naar de studio.’
Wim: ‘Graag gedaan, Eva.’