De lege schappen tonen een apocalyptisch beeld.
‘Aanvalluhh,’ klinkt door de supermarkt heen en als een troep papieren tijgers vallen zij aan. Mannen in rode broeken laden hun karren overvol en hun Volvo’s staan al dubbel geparkeerd te razen voor de supermarkt.
Klokslag acht uur in de morgen ben ik getuige van de noodklok die luidt, en de paniek is voelbaar.
‘Weer een nieuw geval, Corona,’ fluistert een zekere dame, die hoogstwaarschijnlijk tot de risicogroep behoort. Zij pakt demonstratief de laatste rol wc papier.
‘Hallo, het wc papier is op’ schreeuw ik. Het verloren lijk tikt demonstratief op haar voorhoofd.
Wie is hier nu eigenlijk gek?
Beschaving blijkt slechts een dun vernis laagje te zijn en zelfs anderhalve meter afstand is een brug te ver. In de supermarkt rijdt een rimpelfossiel mij voor mijn snufferd en ipv excuses aan te bieden valt er een aardappel uit zijn keel.
Het gehoest en geproest van de brave borst voltrekt zich zonder enige gêne en geheel tegen mijn verwachting in heeft hij het niet achter de ellebogen.
Oke de schappen zijn leeg en misschien is het einde der tijden aangebroken, toch is het van belang ons waardig te blijven gedragen. Niet op hol te slaan, ook al is het wc papier op ...