H lacht uitbundig, zijn lach weerklinkt tot in de uithoeken van de kerk. Hij draagt een rood glimmend overhemd en zwarte clownsschoenen. Op de punt van zijn neus draagt hij een lichtgevende clownsneus. De jongste zoon is en was altijd al bijzonder. Vader tolereert dit echter niet en schudt zijn hoofd. Hij moet zich gedragen. Vader bekleedt tenslotte het ambt van ouderling en zijn goede naam is heilig.
‘Het huis van onze Vader kent vele woningen,’ predikt de dominee ten overstaan van de voltallige gemeenschap.
De clownsneus van zoonlief licht even op...