‘Mama! Hij doet het niet meer.’
‘Wat niet?’
‘De computer.’
‘Hij staat in de sluimerstand.’
‘Sluimerstand…?’
‘Ja, hij slaapt omdat je een tijdje niets hebt gedaan.’
‘Ik heb toch mijn tanden gepoetst?’
‘Ik bedoel op de computer. Als je de muis beweegt of op een knop drukt, komt het beeld weer terug.’
‘Wakker worden. Word nou wakker! Opa, alsjeblieft…’
‘Wat is er? Waarom druk je zo hard op zijn knopen?’
‘Opa zit in de sluimerstand.’
‘Nee, niet schudden!’
‘Waarom komt Opa niet uit de sluimerstand, Mama?’
‘1-2-3-4… Kom op Pa!’
‘Waarom kus je Opa op zijn mond en duw je telkens op zijn borst, Mama?’
‘Waar is Opa, Mama?’
‘Opa slaapt in de hemel.’
‘Wonen er muizen in de hemel?’