‘En dan denk ik, zo lossen we het zeker niet op. Ik wou dat de meningen wat minder afstand zouden nemen. Werkelijk waar. Want willen we allemaal niet hetzelfde? Stel dat het EK wél was doorgegaan en we kampioen waren geworden – niet dat ik dat echt denk hoor, hou me ten goede – dan had iedereen om elkaars nek gehangen. Zweet- en bierlucht hadden we op de koop toe genomen. En waarom? Het gemeenschappelijke doel verdedig je met z’n allen of val je aan. Ook al heb je er geen invloed op, de spelers doen het. Het is de vereenzelviging, begrijpt u. Samen.
Laten we welwezen, het zijn nu een stelletje heethoofden die hun gelijk proberen te halen; maar daar trekt dat virus zich echt niets van aan. Ik heb een kolerehekel aan dat woord ‘samen’ gekregen.
Maar neemt u mij niet kwalijk, ik zal u niet langer ophouden. Waarmee kan ik u van dienst zijn?’
‘Heeft u toevallig gordijnhaakjes. Van die ouderwetse metalen of ijzeren bedoel ik.’
‘Niet toevallig, ik heb ze gewoon. Het stelt niets voor totdat je ze nodig hebt, begrijpt u? Heeft u geen rolletjes nodig? Alleen samen met die haakjes kun je een gordijn ophangen natuurlijk.’