Zijn bijna wekelijkse hemelbestorming ontstaat mede door toedoen van een piepklein drankje: Ayahuasca genaamd. Dit magische drankje is zijn toevluchtsoord als remedie tegen het dagelijks bestaan. Maandag ochtend raapt hij de scherven van zijn ego weer bij elkaar, om zijn ziel en zaligheid te verruilen voor het slijk der aarde. De zoveelste klote baan, een fabriek ergens in the middle of nowhere, zielloos bestaan! Terwijl de machines razen, de mannen vegeteren, lurkt hij aan een homemade sigaret - welke oplicht in de duisternis.
Meer licht is hier niet voorhanden denkt hij bij zichzelf en met weemoed denk hij terug: aan het afgelopen weekend. Toen hij in zichzelf ontwaakte, een uitstap maakte in de geest, allerlei lichtwezens de hand reikte en zijn lijf als zodanig ophield te bestaan.
De harde werkelijkheid dringt zich nu aan hem op, zijn collega's niet meer dan vreemden, ook hij is een vreemde, een toevallige passant, zo is het en niet anders.
De verffabriek is wellicht niet meer dan een Lucifer, zodat zijn innerlijk licht kan worden ontstoken, in plaats van de zoveelste homemade sigaret. Dat zijn weg zich mag openbaren, te midden van het zielloos samenzijn, de riekende dampen en de zinloosheid van het bestaan.
Op losse schroeven... Zittend op een vreemd bed, denk ik na. Het kraakt. Er missen schroeven. Was het zoals ik het verwacht had? Was het zoals ik het gehoopt had? Was het zoals het me toegezegd was? Op...