'Kent u dat ook, meneer, het fijne gevoel van gewenning?’
‘Het ligt eraan wat u ermee bedoelt…’
‘Ik moest trouwen, wie niet in die tijd. Ze kreeg een miskraam. Scheiden deed je niet, maar dat wilden we ook niet, we waren zo aan elkaar gewend geraakt. Toen werd onze dochter geboren; ik weet nog goed hoe ze voor het eerst naar mij lachte en ik naar haar en mijn vrouw naar mij. Zo’n meisje is er ineens. Je raakt zo snel aan elkaar gewend, het lijkt alsof je elkaar al jaren kent.
Liefde? Moeder knuffelde me nooit, te druk met vaders ontwenningsverschijnselen. Mijn vrouw is al jaren dood. Dat went nooit. Wat kun je toch van gewenning gaan houden, hè.’
Tevreden over dit artikel? Deel het met anderen voor meer lezers.