Onderstaand verhaal is gebaseerd op ware gebeurtenissen. Iedere overeenkomst of gelijkenis met bestaande personen berust op louter toeval.
Ze zijn verbijsterd, met stomheid geslagen. De koekenbakkers, de frituurfreaks, de soepspecialisten, de broodbewerkers en niet te vergeten de vleesfanaten. De redactie van hún website, hun geliefde website Keukenpunt heeft, zonder enige waarschuwing vooraf, de vertrouwde spelregels veranderd. Voortaan kunnen de leden – en de bezoekers – elkaars recepten beoordelen en van commentaar voorzien, nota bene zonder daarbij een verplichte puntenwaardering te geven.
Er wordt gehuild, gejammerd, getierd, gescholden, maar de hoofdredactie lijkt Oostindisch doof te zijn. Sommigen overwegen psychologische hulp te zoeken, anderen spannen samen en smeden snode plannen de hoofdredacteur eens een lesje te leren.
‘De ellendeling heeft zich vast onder zijn bureau verstopt, maar we sleuren hem aan zijn stropdas daaronder vandaan en we zullen eens zien wie hier de touwtjes in handen heeft. We zullen hem mangelen en prangelen tot hij alle veranderingen terugdraait.’
Het is Elizabeth Struik die deze ferme taal uitslaat en onmiddellijk krijgt zij van vele kanten bijval.
‘Er worden hier dagelijks zo veel nieuwe bomen geplant, ik zie door de bomen het bos niet meer. De kettingzaag erdoor!’
Dat is een rood aangelopen W.C. (Kees) Propitius, de anders zo beheerste, genuanceerde en relativerende intellectueel zwaargewicht, die deze dreigende woorden uitschreeuwt en met gebalde vuist onderstreept.
Buitenlandspecialist Lidwina Marcussen doet ook een duit in het zakje: ‘Het oeuvregemiddelde! Waar is het oeuvregemiddelde gebleven? We hebben er recht op! En nog iets, mensen die zogenaamde verbeterpunten aandragen, dat is gewoon arrogant. We zijn toch allemaal amateurs? Als een recept je niet aanstaat, dan maak je het gewoon toch lekker niet?’
En Tineke Duinpan, de zachtmoedige moeder aller hobbykoks: ‘Er is al zo veel narigheid en ellende op de wereld en nu ook nog eens dit erbij.’ De tranen staan in haar ogen.
Aan één persoon lijkt alle commotie voorbij te gaan. Het is de prominente Amsterdamse meester-kok Eduard Meidoorn. Glimlachend ziet hij het allemaal aan en op kalme toon probeert hij de gemoederen weer tot bedaren te brengen: ‘Vernieuwing stuit vaak op weerstand. Immers, wat bekend is, voelt vertrouwd en veilig. Vaak is het een kwestie van wennen en een gewenningsproces gaat doorgaans snel.’
Zijn sussende woorden lijken nauwelijks tot de uitzinnige menigte door te dringen. Meidoorn haalt zijn schouders erbij op. Hij is te druk met het beantwoorden van fanmail; doorgaans van aantrekkelijke, jonge vrouwen tussen de zestien en zesendertig jaar, die stuk voor stuk weleens een potje met hem zouden willen koken.
Verder wil hij vandaag nog enkele nieuwe recepten op Keukenpunt plaatsen. Een variant op de welbekende Groningse lekkernij Klont met brokken en een amuse van gefermenteerde vleermuisballetjes die hij, exclusief, via een Chinese connectie heeft verkregen.
De recepten staan nog maar nauwelijks op de website of de reacties stromen al binnen.
Elisabeth Struik: ‘Heerlijk Eduard, je blijft mijn favoriete kok.’
W.C. (Kees) Propitius: ‘Briljant kerel, je overtreft jezelf.’
Lidwina Marcussen: ‘Het water loopt me in de mond. Misschien iets minder peper?’
Tineke Duinpan: ‘Met veel plezier zal ik de Klont met brokken maken.’
Meidoorn glimlacht en kijkt dromerig van zijn laptop op. ‘Zie je wel, een gewenningsproces gaat snel.’