Elvis en Bowie
Van zo-nu-en-dan-oppaskat naar definitieve huisgenoot. Dat overkwam Elvis. Hij verhuisde naar een bovenwoning in Amsterdam.
Een enorme kat: de uitstraling van een wilde boskat. Alleen de uitstraling dan, voor de rest is het een echte binnenhuiskat, veel slapen, eten, hangen. Die kon zich zijn verdere leventje wel op deze manier voorstellen. In het middelpunt van de belangstelling en geen honden meer om hem heen waarmee hij de aandacht moest dealen.
Maar nee hoor. Die twee waar hij mocht komen wonen, kregen het onzalige idee om nog een kat aan te schaffen. Ook nog eens een kitten. De reacties op filmpjes van de verkoper “oh hier, kijk eens” en “oh daar, wat leuk” en “deze is wel wat voor ons” waren niet van de lucht. Om misselijk van te worden, bij voorbaat had Elvis een hekel aan deze indringer. En dan de naam: Bowie. Waarom moet er zo nodig een tweede popster in huis komen? Die wil natuurlijk ook de show stelen.
Ja, het is zover. De kleine rivaal arriveert en Elvis maakt dat hij pleite is. Vanachter het bed ziet hij met lede ogen aan hoe dat grijs-zwarte mormel geadoreerd wordt. Binnen no time steelt hij de complete show. Elvis racet naar de kattenbak als het echt nodig is, doet wat hij moet doen en vliegt terug achter het bed. Het maakt Bowie allemaal niks uit. Zo nu en dan doet hij een poging om vriendjes te worden maar hij heeft al snel in de gaten dat dat niet gaat lukken, dus schakelt hij over op een andere tactiek. Elvis pesten is zeker zo leuk. Een verrassingsaanval vanaf de tafel, waar Elvis hem niet heeft zien liggen voordat hij zich op de eetkamerstoel nestelde. Of een race naar de kattenbak als Elvis daar ook net naar toe wilt.
Elvis verandert langzamerhand in een grumpy kat en trekt zich meer terug in de slaapkamer. Hij wordt helemaal kotsziek van de taferelen die zich in de huiskamer en keuken afspelen met zijn concurrent. ’s Morgens begint het er al mee, dat die mee mag eten uit de bak yoghurt en als dat niet snel genoeg gaat zet hij gewoon zijn poot op de rand om de kom naar zich toe te trekken.
De slijmbak ligt ook in aanbiddelijke standjes bij de baasjes op schoot, maar liefst nog in de nek. Hij laat zich alle aandacht mooi aanleunen. Kleertjes worden nog net niet aangeschaft, maar wel een tuigje zodat hij straks een keer mee naar buiten kan. Het moet niet gekker worden, denkt Elvis! Allemaal speeltjes worden naar binnen gehaald. Die Bowie was aangeschaft om afleiding te geven, maar het is andersom. De prins wordt de hele dag beziggehouden. De televisiezenders worden gekozen op het aanbod van dierenprogramma’s, want “oh Bowie vindt dat zó leuk”. Balletjes, laserstralen, knuffeltjes, mandjes. De hele mikmak wordt aangeschaft om het mijnheertje naar de zin te maken. Als een volleerde popster weet hij prima te acteren voor de camera en poseert voor filmpjes, foto’s en selfies, zodat ook de hele familie en Facebook nog eens een keer getrakteerd worden op de capriolen van zijn grote concurrent.
Elvis heeft eieren voor zijn geld gekozen. Wil hij hier nog een leven hebben, dan zal hij moeten dealen met een gedeeld podium. Af en toe laat hij even zijn tanden zien en laat hij een valse mauw horen, waar Bowie zich overigens geen ene moer van aantrekt. Oké, de stoel gaat hij maar delen en hij accepteert dat de grijs-zwarte bol haren naast hem ligt en zelfs tegen hem aan ligt.
Eigenlijk ligt het best wel lekker, en och uiteindelijk valt het wel mee. De conclusie is dat Elvis gewoon zijn rustige leventje voort kan zetten, eten en drinken krijgt, voldoende aandacht krijgt, maar dat alle inspanning door Bowie gedaan zal moeten worden. Laat die maar lekker zorgen voor het amusement, Elvis vindt het wel best op deze manier.
Hier je gedicht of verhaal toevoegen s.v.p.