Ik ruim een kast op en zie mijn oude fototoestel liggen. Het batterijtje is leeggelopen.
Er zit ook nog een rolletje in. Wat zal erop staan? Hoe moet ik dat zien: ‘nieuwe oude’, ‘oude nieuwe’ beelden?
Ik loop naar de fotoshop waar ik altijd de rolletjes kocht toen de zaak nog gewoon fotowinkel heette.
‘Ik kan proberen het te ontwikkelen. Leuk, nostalgie,’ zegt een wat oudere man. ‘Ik bel u.’
Na een week: ‘Gelukt, mijnheer!’
Het zijn kerstfoto’s. Het jaartal kan ik alleen maar schatten; mensen die zijn overleden en mensen die (gelukkig) uit mijn leven zijn verdwenen.
‘Dag lieverd,’ zeg ik tegen een foto.
‘Uw vrouw?’
‘Nee, mijn vriend.’
‘Eh… juist ja.’
‘Mijn hond, mijn vriend. Hij heette Noel.’
Je bent een herinnering die mij kon lezen
Je bent een herinnering waarover ik kan schrijven
Ik liet je los en floot je weer terug
Onvoorwaardelijke liefde laat je nooit meer los
Ik moet je vergeten met stapels herinneringen
Ze vliegen me af en toe naar de strot
Dus laat ik je los
Toch kom je iedere keer weer terug
Je ogen en je naam
Je zocht mij uit
Waarom moest ik je laten gaan?
Daar ben je weer
Op onverwachtse momenten die te verwachten zijn
Zoals in de herfst
Je begreep je naam hoewel je de betekenis niet kende
Ik denk aan je en maak je vast aan een lijn
Het is die speciale band
Tussen jou en mij