Er waren eens twee kerstbomen. Ze stonden in een heel deftig huis. Het waren dan ook deftige kerstbomen. De ene boom had zilverkleurige takken met goudkleurige kerstballen. De andere boom had goudkleurige takken met zilverkleurige kerstballen. Ze vonden zichzelf prachtig!
‘Zoals wij eruit zien, dat is pas kunst,’ zei de zilveren boom.
‘Dat ben ik helemaal met je eens,’ zei de gouden boom, ‘Daarom noemen ze ons ook “kunstbomen", begrijp je wel?’
En ze keken met veel plezier en bewondering naar elkaar.
In dat grote huis woonde één gezin, vader, moeder en twee kinderen, een jongetje en een meisje. Die kinderen werden heel deftig opgevoed, ze gingen naar een speciale school.
Omdat het zo'n groot huis was, hadden ze veel bedienden. Die hadden beneden hun eigen kamer, waar ze bij elkaar zaten als ze pauze hadden.
Nu stond er in die kamer ook een hele grote kerstboom. Maar deze boom zag er heel anders uit. Het was een echte groene boom met allemaal verschillende kleuren kerstballen, mooie slingers en zelfgemaakte poppetjes, van alles hing er in die boom. Het zag er heel gezellig en kleurig uit.
De vader en de moeder hadden die boom ook gezien en vonden het maar niks, lang niet deftig genoeg met al die gekke versierselen. Maar hun kinderen vonden het prachtig, veel mooier dan die gouden en zilveren bomen. Daar vonden ze niets aan.
En wat ze heel erg leuk vonden, ze mochten ook iets in de groene boom hangen, iets wat ze zelf gemaakt hadden. Het jongetje had een tekening van een kerstbal gemaakt en het meisje een tekening van een kerstboom. Trots hingen ze hun tekening in de boom.
Nu was het zo dat met Kerstmis de familie hun huis openstelde voor iedereen uit het dorp. Ze zongen dan samen kerstliedjes en ze kregen wat te drinken en te eten. Voor de kinderen waren er cadeautjes. Ze bewonderden allemaal de gouden en zilveren kerstbomen. Ze vonden het prachtig. De kerstbomen genoten van de verrukte uitroepen.
Totdat de dorpelingen naar beneden gingen. Daar zagen ze de groene, kleurige kerstboom. Volgehangen met een heleboel leuke versierselen.Toen ze dat zagen, waren ze het er allemaal over eens, dát was de mooiste boom! Zulke mooie groene takken, zo kleurig en zo echt. Daar konden die kunstbomen daarboven niet aan tippen, vonden ze. Ze bleven allemaal gezellig beneden, ook de kinderen van de familie. De vader en moeder zaten alleen boven, met hun kunstbomen.
‘Daar staan we dan,’ zei de gouden boom, ‘Iedereen zit beneden.'
‘En wij hier helemaal alleen,’ zei de zilveren boom, ‘want kijk maar, de vader en moeder gaan ook naar beneden.'
Want die hoorden beneden gelach en er werd gezongen, het klonk erg gezellig. Hun kinderen waren ook beneden, dus gingen zij daar ook maar eens kijken.
‘Nou,’ zei de zilveren boom, ‘als je het mij vraagt zou ik ook best zo'n echte groene boom met mooie kleurige versierselen willen zijn, inplaats van zo'n opzichtige saaie boom. En gezellig bij alle mensen zijn, die zoveel plezier hebben.'
‘Ik ook,’ zei de gouden boom.
En ze hoopten dat er volgend jaar gekleurde kerstballen en slingers en tekeningen aan hun takken gehangen zouden worden. En dat het dan hierboven net zo gezellig zou zijn als het nu beneden was.
Enthousiast over deze inzending?
Jouw commentaar toevoegen? Schrijvers stellen je tips en opmerkingen op prijs. Dat is mogelijk in de tekstbalk
Wees de eerste om commentaar te geven.
Meer publicaties lezen of zelf meedoen aan een schrijfactiviteit?
Klik op een van de mogelijkheden.
Klik op een titel om de inzending te lezen.
Eerst inloggen s.v.p.! Meedoen is alleen mogelijk voor leden. Nog geen lid? Je kunt je gratis registreren als lid.
Ik ben dol op sprookjes en probeer ze graag te schrijven. Maar dat lukt de ene keer beter dan de andere keer.