‘Indrukwekkend hè, Vreeswijk?’
‘Wat, nicht Alida?’
‘Dat applaus gisteravond.’
‘Vind je?’
‘Jij niet?’
‘Nee hoor. Met oud en nieuw bekogelden ze nog hulpverleners met vuurwerk.’
‘Toch niet allemaal?’
‘Dat is een drogreden: het gaat erom wie het wél doet – nu stonden buren met bier op het balkon herrie te maken, zoals iedere avond.’
‘Ben jij ze dan niet dankbaar, Vreeswijk?’
De heer Vreeswijk legt zijn magazine weg en kijkt zijn nicht indringend aan: ‘Als dank voor de goede verzorging heb ik toen vader stierf de verpleging op taart getrakteerd.’
‘Nou, nou, kon het eraf?’
‘En heb ik het verzorgingstehuis anoniem een deel van de erfenis geschonken.’
‘Waarom anoniem?’
‘Omdat ik eraan hecht in alle rust niet te worden bedankt, Alida.’