De jongens: Bryan, Mick en Dommy liepen vanaf de Haarlemmerstraat, ze hadden net gegeten.
Dommy zei: ‘nog ff een jointje halen’ en liep de coffeeshop in.
Bryan en Mick bleven buiten wachten.
“Had je het gehoord?” zei Bryan, ze hebben er vannacht… en Dommy kwam naar buiten,
verstopt in een grote walm van rook. Gniffelend zei hij: ‘wil iemand mijn vredespijp,
over pijp gesproken, komt Suus nog vanavond?’ ‘Ja.’ zei Bryan en keek
naar Mick.
Ik was dus aan het vertellen, ze hebben er vannacht weer eentje lekgeprikt.
Op de Bloemgracht. “SJEERING! Wanneer pakken ze die gast?” zei Dommy.
En hij paste de joint ‘als het één iemand is ‘zei Mick misschien is het wel een trend aan het worden.
Ze liepen door en gingen naar binnen in de club.
Binnen was het erg gezellig en druk, Bryan was druk met Suus en Mick en Dommy zaten aan de bar aardig te drinken.
Dommy voelden hem al flink hangen en zei tegen Mick: "nog eentje en dan ga ik." En draaiden zich om.
Donderde zo van de barkruk af en hoorden Mick nog zeggen "tering Dommy blowen en drinken jij elke ×."
Dommy stond op in zijn gevoel keek iedereen hem aan Ik ga zei hij ik bel ‘je morgen.
Brabbelend struikelend waggelden hij naar buiten Oh heerlijk frisse lucht dacht hij.
Hij liep alleen op de Herengracht, de keitjes zo mooi glimmend: dacht hij en hoorde iets.
Het leken wel voetstappen en het kwam dichterbij, oh daar is het joodse bakkertje.
Daar is altijd iemand aan het, bakken, het ruikt er altijd heerlijk, alleen vandaag niet.
Dommy kan de geur van het verse brood niet aan en knalt in één keer al het duurbetaalde vocht eruit.
Hondsberoerd schuifelt hij door, richting Rozengracht, maar nog steeds hoort hij die stappen.
Zo achter hem op de donkeren gracht hij begint sneller te lopen en ook zijn hart gaat 10 × sneller.
Door alle drank in zijn bloed, angstig aan het worden denkt hij aan Bryan zijn verhaal het zal toch niet.
Doe normaal, ik ben er bijna dacht Dommy nog en hij liep snel door maar, de stappen gingen ook sneller en
Dommy keek om, al waggelend zo naar achter op de gladde keitjes viel hij om en, bang keek hij om.
Maar zag niks en, stond weer op, terwijl hij dat deed knalden zijn hoofd tegen zo een paal.
Het was een klein sneetje in zijn voorhoofd desalniettemin gutsten het bloed zo over zijn voorhoofd.
,ah Fock dacht hij .met zijn hand op zijn voorhoofd om het bloed te doen stoppen.
Waggelden hij door, maar die stappen bleef hij horen. Hij raakte in paniek.
In een nieuwe poging ging hij rennen maar, vloog weer onderuit, dan maar kruipend een veilig plekje zoeken.
En hij kroop naar zo een boompje met 5 sprietjes gras, tegen een wiel van een auto en vouwde zichzelf op.
Als een pakketje en, trok hij zijn hoodie verder over zijn hoofd, en keek als laatste groet naar het standbeeld,
Van tante Leen zijn ogen werden, zwaarder en hij viel in slaap.
In de morgen de stad werd, wakker en Dommy ook ineens begon hij te gillen “Nee!!! Ik wil niet dood”!!
Door een kiertje van zijn ogen zag hij die lange zilver scherpe punt recht op hem af komen.
Tjak Tjop sjoeft het grote glimmende puntige gevaarte rakelings langs hem heen.
Dommy keek omhoog, daar stond een man van oor tot oor te’ grijnzen ‘MORGUH‘ zei hij en
Met zijn oranje vestje prikten hij nog wat papiertjes door.