31 mei 1943
Mijn allerliefste,
Het sneeuwt in mei. Onze tulpen zijn veranderd in witte sneeuwklokjes en als ik naar buiten kijk zie ik enkele kinderen die verwoed proberen om sleetje te rijden, wat natuurlijk niet gaat omdat het vriest. Weten zij dat het oorlog is? Wat lijkt het me nu fijn om kind te zijn! Want dan hoefde ik je dit vreselijke nieuws niet te vertellen. Dan zong ik liedjes op school en kreeg ik een beker warme melk als ik thuiskwam. Zou ik opgeschrikt worden door het avondalarm? Had ik ook Duitse vriendjes? Ik ben geen kind en ik word steeds opgeschrikt door dat noodsignaal!
Al ging ik ook in een dal van de schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf die vertroosten mij. Al ging ik ook in een dal van de schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij;
Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.
Ik blijf de tekst herhalen, de hele nacht door, want slapen doe ik allang niet meer. En als ik ook word opgepakt?
Mijn verdriet en wanhoop maken soms plaats voor razernij. Je vrouw is gek aan het worden, Samuel. Ik zit hier aan tafel in een peignoir die ik niet meer heb uitgedaan sinds dat vreselijke nieuws dat Barbara me kwam meedelen. Een betraande Barbara, en dat wil heel wat zeggen, want een sterkere vrouw heb ik zelden gezien. Even leek het alsof ik haar moest troosten in plaats van zij mij, want ik heb geen traan gelaten. Dat doe ik stilletjes als ik in mijn bedje lig en de uren tel.
Ik heb zo weinig kracht meer dat ik elke minuut naar mijn bed verlang. Barbara werd zelfs een beetje boos toen ik weigerde met haar mee te gaan.
Ze is er niet meer, Samuel. Sarah is dood, Samuel, zomaar neergeschoten op straat, weggevlogen als een gewonde vogel, Samuel!
Immers zullen mij het goede en de weldadigheid volgen al de dagen mijns levens; en ik zal in het huis des Heeren blijven in lengte van dagen.
Ik luister naar het geluid van de trams buiten, een eindeloze cadans van doffe klanken die pijn doen aan mijn oren.
Ik sluit mijn ogen en blijf gewoon zo een tijdje zitten.
Hij verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid, om Zijns Naams wil.
Samuel, ben je daar?