Nu de Corona-uitbraak de zorg en de GGD onder druk zet, belt mijn oude werkgever. Of ik wil bijspringen? Zo ga ik weer forensische diensten draaien. Veel zal er niet veranderd zijn. Ik zet mijn pieper aan.
Het levenseinde is een paar muisklikken weg. Internet bracht de dood dichtbij, ieders laatste vriend altijd bij de hand voor je-weet-maar-nooit. De barbituraten raakten uit de mode. Makkelijker en legaal verkrijgbaar was helium: je kunt er feestballonnen mee vullen, je gaat er raar van praten, en met een paar huishoudelijke hulpmiddelen ga je er dood aan. Maar ook helium blijkt alweer oud nieuws.
Door de meldkamer van de politie word ik geroepen bij een overleden vrouw, ‘de ambulance denkt dat ze een heleboel pillen genomen heeft’. Mevrouw ligt op de bank. Ze is op een stuk plastic gaan liggen tegen de rommel, deed een luier aan en zette een emmertje op de vloer voor het braken. Helemaal volgens de regels van de website: het printje ligt op de salontafel. Ernaast een potje met een doodshoofd en een scheikundige naam. Ik ken het middel niet, gelukkig is er Wikipedia: ‘in de volksmond ook Laatstewilmiddel genoemd, of Middel X -altijd geschreven met een hoofdletter-’.